Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




Cd
Louis Armstrong - 'Intégrale Vol. 13' (Frémeaux & Associés, 2014)

Opname: april-november 1947

Met de Intégrale-reeks beogen Frémeaux & Associés de geselecteerde artiesten chronologisch op de voet te volgen. Dus afgezien van de handelsplaten die ooit op de markt kwamen ook via (de betere) liveoptredens en radiosessies. Dat levert vanzelfsprekend een beter, eerlijker en completer beeld op dan wanneer er uitsluitend van de oorspronkelijke singles en albums was uitgegaan.

Voor trompettist, zanger en entertainer Louis Armstrong was 1947 een beslissend jaar. Op aanraden van jazzcriticus Leonard Feather en zijn manager Joe Glaser ontbond Satchmo zijn – uitmuntende en succesvolle – bigband en formeerde hij een kleinere formatie, de All Stars – waarmee zijn populariteit alleen maar spectaculair zou toenemen. Daarmee zou hij dan, althans dat was het idee, terugkeren naar zijn roots, de polyfone New Orleans-jazz van de begintijd. In de voorgaande jaren had hij wel vaker aan het hoofd gestaan van ad-hoc combo's en jamsessies.

Dit driedelige album opent al meteen met een optreden dat ik nog niet kende, uit de radioshow 'This Is Jazz' van oude stijl-voorvechter Rudi Blesh. Armstrong heeft zich hier omringd met een ensemble dat voor 6/8 uit New Orleans-gangers bestaat. Qua bezetting is hij voor zover ik weet daarna nimmer meer zo dicht bij zijn geboorteplaats geweest. De muziek klinkt fris van de lever. Met zijn typerende timing weet de hoofdpersoon van elke gespeelde melodie een nieuw liedje te maken. Bassist Pops Foster trekt in 'High Society' uitermate stevige lijnen en drummer Baby Dodds kwam zelden beter uit de verf. Hij houdt de structuur van de nummers goed in de gaten, goochelt met dynamiek en plaatst donderende accenten en fills.

Armstrong werkt op dit album met uitsluitend sublieme slagwerkers: we horen ook George Wettling, Cozy Cole en Louie Bellson, maar het beste nieuws is dat de grote Sidney Catlett op ongeveer de helft van de zestig tracks achter de ketels zit. In een aantal nummers pakt hij ook solistisch stevig uit. In de eerste helft van zijn solo in het nummer 'Steak Face' lijkt hij met zijn vingers te roffelen. Subtiel en razendsnel. Maar ook in zijn rol als begeleider weet hij zijn medemuzikanten precies datgene te geven waardoor die nog meer schitteren: kleur, schaduw en de juiste nadruk.

Naast Armstrong is trombonist en zanger Jack Teagarden de belangrijkste blazer hier. Ook in de groep geeft zijn instrument het geluid een uniek soulvol element.

Grappig is dat Armstrong tijdens zijn Town Hall-concert, kennelijk verstrooid, voor de tweede keer 'Our Monday Date' inzet, om binnen een paar maten zonder een spier te vertrekken naadloos over te schakelen naar 'Big Butter And Eggs Man', dat daar qua melodische structuur aan verwant is. En in het merkwaardige titelnummer van de film 'A Song Is Born' (waarvan de melodie ontleend is aan het bekende Largo uit 'De Nieuwe Wereld', Antonin Dvoráks negende symfonie) horen we nog even dat het Golden Gate Quartet toch echt de grondlegger was van de rapmuziek.

Maar hét pluspunt van deze driedubbelaar is toch dat we hier het terecht fameuze Symphony Hall-concert van 30 november horen, destijds door de mensen van Decca al voorbeeldig opgenomen, in een niet eerder zo heldere versie.

Labels:

(Eddy Determeyer, 27.7.14) - - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.