Pagina's

zondag, januari 28, 2018

Cd's
Erlend Apneseth Trio - 'Åra' (Hubro, 2017)

Opname: januari 2017
Erland Dahlen - 'Clocks' (Hubro, 2017)
Stein Urheim - 'Utopian Tales' (Hubro, 2017)
Opname: maart/september 2017

Het Noorse Hubro Music heeft in de afgelopen jaren een veelzijdige catalogus opgebouwd, waarin het experiment niet wordt geschuwd. De musici die hier onder contract staan, trekken zich dan ook geen van allen ook maar iets aan van muzikale stijlen en grenzen. Jazz, experimentele elektronica, hedendaags gecomponeerd, krautrock, postrock, Scandinavische folk: het is er allemaal. Een bepaalde stijl mag dan soms dominant zijn, de andere invloeden zijn er ook altijd.

Zo wortelt de muziek van Erlend Apneseth vanzelf in de folk omdat hij de Hardangerviool bespeelt, het instrument dat zich kenmerkt door de vier extra snaren naast de vier snaren die een gewone viool ook heeft en die we resonantiesnaren noemen. Samen met gitarist Stephan Meidell, die we hier ook achter de elektronica vinden en percussionist Øyvind Hegg-Lunde bracht hij onlangs zijn tweede album Åra uit. Voor het debuut, 'Det Andre Rommet' kreeg hij nog een Norwegian Folk Award in de open categorie, want traditionele folk maakt Apneseth geenszins. Reeds in opener 'Utferd' zorgt Meindel voor onverwachte en aangename effecten die de traditie overstijgen. En in 'Tundra' horen we de leegte, het uitgestrekte landschap verklankt door een wiegend ritme. Datzelfde effect sorteert het trio met 'Stryk' en 'Saga'. Lange droneachtige lijnen, de ambient sfeer en de geslaagde mix tussen akoestisch en elektronica nemen je als luisteraar mee op reis. De Hardangerviool is zondermeer een bijzonder instrument, met name door het zangerige karakter, veroorzaakt door de resonantiesnaren en door het warme geluid. Beleef 'Oyster' en beter nog 'Undergrunn' en u weet wat we bedoelen. Vooral in dit laatste stuk excelleert Apneseth. Leuk is overigens dat in dit stuk halverwege het ritme een zeer belangrijke rol krijgt, wat een mooi contrast vormt met Apneseth's spel.

Erland Dahlen doet het op 'Clocks' volledig in zijn eentje. Met een onafzienbare collectie percussie en elektronica creëert hij enerverende nummers. Met opener 'Clocks' zet hij stevig en ritmisch in. Een dansbaar nummer, met duidelijke invloeden uit de wereld van de rock en de dance. De hoes van het album is wat dat betreft goed gekozen. Dit is muziek om te draaien in de auto tijdens een lange rit op een rustige weg. Nee, niet té hard rijden! Dat dwingende, aan dance refererende ritme blijft bij ons, al neemt het wel steeds een ander gedaante aan. 'Ship' klinkt vooral hypnotiserend, is trance-gestuurd en kan zo gedraaid worden op een loungeavond. Imposant duister klinkt Dahlen op 'Bear'. Het zijn de beukende, nadreunende slagen, de inktzwarte drones en het ijl jankende geluid van de zingende zaag die je hier aan de zetel doen kluisteren.

Multi-instrumentalist Stein Urheim bracht eerder drie soloalbums uit en komt nu met 'Utopian Tales', waarvoor hij een sextet formeerde. Urheim bespeelt een range aan instrumenten, maar excelleert met name op de slidegitaar in zangerige, dromerige melodieën. Maar vergis u niet, dit is het meest experimentele album van de drie. Vreemd vliedende klanken worden dan ook ons deel in 'Mikrotonia' en het ruim acht minuten durende 'Just Intonation Island' klinkt tropisch en surrealistisch door de ijle wolken elektronica. Het past goed bij de wonderlijke tekst die bij het nummer is afgedrukt: 'An anual meeting was being held at the Tone & Interval Explorations Club on Just Intonation Island.' Wie hier voor welk geluid verantwoordelijk is valt onmogelijk te achterhalen, maar tezamen leidt het tot een zeer bizarre, maar wel opwindende geluidscollage, bestaande uit geluiden van akoestische instrumenten, machines, gesampelde teksten en andere elektronische uitingen. En dan is daar 'Letter From Walden Two', het meest jazzy nummer van de drie albums tot nu toe, met dank aan saxofonist Kjetil Møster en trompettist Per Jørgensen. Een en ander op een typisch Afrikaanse, zeer opzwepende beat. Niet te stuiten dit sextet. In 'Trouble In Carnaticala' gaan ze dan ook gewoon door, nu in een Zuid-Amerikaans georiënteerde bedding. Pas in de laatste nummers vinden ze de nodige rust, om stemmig te eindigen.