Pagina's

woensdag, mei 09, 2018

Cd's
Ivo Perelman / Matthew Shipp - 'Live In Brussels' (Leo, 2017)

Opname: 21 mei 2017
Ivo Perelman / Matthew Shipp / Jeff Cossgrove - 'Live In Baltimore' (Leo, 2017)
Opname: 25 juni 2017
Ivo Perelman / Matthew Shipp / Nate Wooley - 'Philosopher’s Stone' (Leo, 2017)
Opname: juni 2017
Ivo Perelman / Nate Wooley / Brandon Lopez / Gerald Cleaver - 'Octagon' (Leo, 2017)
Opname: juni 2017
Ivo Perelman / Matthew Shipp / Joe Hertenstein - 'Scalene' (Leo, 2017)
Opname: juni 2017
Ivo Perelman / Matthew Shipp / William Parker / Bobby Kapp - 'Heptagon' (Leo, 2017)
Opname: mei 2017

De toewijding van Leo Feigin, de man achter Leo Records, aan Ivo Perelman lijkt oneindig. Naast het uit zes delen bestaande 'The Art Of The Improv Trio' in 2016 en het uit zeven cd's bestaande 'The Art Of Perelman-Shipp' uit begin 2017 verschenen er eind vorig jaar nog eens zes cd's met werk van deze saxofonist in diverse bezettingen, alle opgenomen in mei en juni 2017. Bijna is het een vervolg op 'The Art Of Perelman-Shipp', aangezien Matthew Shipp op vijf van de zes albums is te horen. 'Octagon' vormt hierop de enige uitzondering.

Laten we dit verhaal live beginnen, dicht bij huis. De datum is 21 mei 2017, de plaats is L'Archiduc, Brussel, op het podium Perelman en Shipp. De improset is verdeeld over twee cd's en louter van nummers voorzien. Direct gaan de twee van start, zeer herkenbaar in hun aanpak. Saxofonist Perelman zoals altijd bijna onnavolgbaar, eindeloos zijn complexe en zeer kleurrijke frases aan elkaar plakkend, die soms op logische wijze op elkaar volgen, maar vaker boeiende contrasten creëren. Pianist Shipp kan dit ook, maar zijn stijl is hoekiger, massiever. Al is zijn solo in de zevende minuut van 'Set 1, Part 1' weer weldadig lyrisch. Bij Perelman krijg je overigens ook altijd het gevoel dat hij een gesprek voert met zijn tenorsax. Zijn klank heeft qua timbre en frasering meer dan gemiddeld veel weg van de menselijke stem.

Een dag eerder stonden de twee in het Bimhuis, opnames die overigens nog steeds terug te luisteren zijn via Bimhuis Radio. We merkten toen op: 'Meer nog dan op de albums valt op hoe ongelofelijk goed die twee op elkaar zijn ingespeeld. Elkaar aankijken hoeft daarbij blijkbaar niet meer, aanvoelen is genoeg.' Het geldt onverkort voor dit concert, waarin meerdere momenten zijn aan te wijzen waarvan je je bijna niet kunt voorstellen dat er wordt geïmproviseerd. Slechts één voorbeeld: 'Set 1, Part 2', rond de 16e minuut. Samen rijgen ze de verstilde miniatuurtjes tot een ketting aaneen.

Anderhalve maand later speelt het tweetal in Baltimore samen met drummer Jeff Cosgrove. De tweede set is hier vastgelegd en er ontvouwt zich een lijn in deze serie uitgaven. Perelman: "With every new batch of recordings, I always try to focus on some differtent methodology. So I derive more learning in each batch. And what I learned here is: What a difference a drummer makes." Vier verschillende vinden we er op deze zes albums. Naast Cosgrove zijn dat Joe Hertenstein, Bobby Kapp en Gerald Cleaver. Cosgrove en Perelman ontmoetten elkaar via Shipp en dit concert is hun eerste optreden als trio. Je zou het niet zeggen zo mooi als dat de klanken hier samenvallen, een zeldzaam staaltje chemie vol introspectieve, bijna spirituele momenten. Vooral Shipp klinkt hier anders dan we gewend zijn.

De vier overige cd's zijn opgenomen in de Park West Studio in Brooklyn NY. Op twee daarvan speelt Perelman samen met trompettist Nate Wooley. Een primeur, want in die enorme catalogus van Perelman is geen ander album te vinden waarop een trompettist meespeelt. Gezien hoe vaak we saxofoon en trompet samen aantreffen een nogal bizar gegeven, waar Perelman overigens wel een verklaring voor heeft: "I was very hesitant to do that because the trompet is so dominant. I was afraid I wouldn't be able to find my space within that time-tested format." Die aarzeling heeft Perelman gelukkig overwonnen en hier vinden we Wooley dan direct op twee albums naast Perelman. Op 'Philosopher’s Stone' samen met Shipp en op 'Octagon' met bassist Brandon Lopez en drummer Gerald Cleaver.

Beginnend met 'Philosopher’s Stone' valt op hoezeer de twee blazers een boeiend duo vormen, terwijl Shipp hier meer de begeleidersrol vervult. Beiden weten het experiment te zoeken, bijvoorbeeld in 'Part 6', maar weten evengoed op ingetogen wijze de luisteraar te raken, 'Part 2'. En verdorie, 'Part 10' lijkt wel een volkslied, maar dan een van het ontregelende soort. Op 'Octagon' is niet alleen Wooley nieuw, ook met Lopez werkte Perelman niet eerder samen. "He gives a very special identity to this cd", stelt Perelman, en we kunnen hem niet meer dan gelijk geven. De bassist is op de goede manier zeer aanwezig en zijn samenspel met Cleaver is imponerend. Tot in de derde minuut van 'Part 2' vormen ze een trio, dan komt Wooley erin - hij klinkt als een alarm. Het is fascinerend om te horen hoezeer hij ook hier het album weet te verrijken. En ja, het is eveneens fascinerend om te horen hoe Cleaver als drummer een geheel ander geluid neerzet dan de eerdergenoemde Cosgrove.

En dan zijn er nog twee schijven over. Beide met Perelman en Shipp. En beide weer met een andere drummer. Op 'Scalene' horen we Joe Hertenstein, op 'Heptagon' Bobby Kapp, met hier meesterbassist William Parker als vierde lid. Hertenstein is zonder meer de meest aanwezige drummer van het viertal die we hier voorbij horen komen. Zo aanwezig dat hij letterlijk de toon zet op 'Scalene' en daarmee het samenspel van Perelman en Shipp diepgaand beïnvloedt. Op 'Heptagon' valt de maalstroom in 'Part 3' op, het enerverende ritme van Kapp en Parker en de meeslepende frases van Perelman. Maar tevens is 'Heptagon' het meest lyrische en misschien wel het meest toegankelijke album van deze set.